18080 |
verkoudheid |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ich hub ne ka (Q171p Vlijtingen),
kou:
zore ka (Q171p Vlijtingen),
zware kou:
zore ka (Q171p Vlijtingen)
|
Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid? [Lk 05 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
18850 |
verlegen (zijn) |
beschaamd:
beschéémd (Q171p Vlijtingen),
verlegen:
verléégə (Q171p Vlijtingen)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19338 |
vermaak |
keverbek:
kieverbek (Q171p Vlijtingen)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18899 |
verplichting |
moeten:
⁄t is van muutə (Q171p Vlijtingen)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20576 |
verschaald |
gekaamd:
gekèùmd (bier) (Q171p Vlijtingen)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18242 |
versiersel |
kantje:
kèènsje (Q171p Vlijtingen)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
versleten:
versliĕten (Q171p Vlijtingen),
versliéttə (Q171p Vlijtingen)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
18797 |
verstand |
verstand:
verstaand (Q171p Vlijtingen)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22349 |
verstoppertje spelen |
kuumesteken:
t is kuum is de roep waarmee de vanger het begin van het zoeken aankondigt
kuumesteke (Q171p Vlijtingen)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19304 |
vertrouwen |
betrouwen:
betrəwə (Q171p Vlijtingen, ...
Q171p Vlijtingen)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|