e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilde tijm tijm: ± WLD zonder j klank  tijm (Vlijtingen) Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)] III-4-3
wilg (alg.) wijde: wei (Vlijtingen), zeer kort  wĕi (Vlijtingen) de wilg [Lk 6 (1953)] || wilg [N 92 (1982)] III-4-3
wilgenkatje katje: ± WLD  ketsje (Vlijtingen) De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] III-4-3
wilgenteen wijdenwis: ± WLD  ’n weiewis (Vlijtingen), wis: ± WLD  wis (Vlijtingen) De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] III-4-3
wind dreet: dreed (Vlijtingen) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
windstilte stil (weer): stél (Vlijtingen) windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] III-4-4
windzuiger windschepper: wē.ntšępǝr (Vlijtingen) Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c] I-9
winnen winnen: (w)eene (Vlijtingen), wĕnnen (Vlijtingen) III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] || winnen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
winterwortelen wortelen: wǫtǝlǝ (Vlijtingen) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wippen wippen: (w)eepe (Vlijtingen) wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2