e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q175p plaats=Riemst

Overzicht

Gevonden: 1310
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broek: algemeen broek: broek (Riemst, ... ), bruk (Riemst) broek [ZND 22 (1936)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] III-1-3
brompot grauzer: grauzet (Riemst) Hoe heet iemand die zijn kwade luim toont met binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)] III-3-1
bronstig breustig: brø̄.stǝx (Riemst) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig, van merries heet: hē.t (Riemst) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
brood brood: brood (Riemst) brood dat niet opgegaan is (brood) [ZND 33 (1940)] III-2-3
brouwen bier maken: [bier] mǭkǝ (Riemst) Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.] II-2
brouwerij brouwerij: brouwerij (Riemst) De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.] II-2
brug brug: breg (Riemst) een houten brug [ZND 22 (1936)] III-3-1
bruidje in de processie bruidje: brêutsjes (Riemst) Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] III-3-3
bruidspaar bruidspaar: 1a-m; 22, 29a;  brootspoar (Riemst, ... ) bruid [ZND 01 (1922)] III-2-2