24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
veͅrgētmənitšə (P120p Alken)
|
vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)]
III-4-3
|
19597 |
vergiet |
zij:
zɛi (P120p Alken)
|
vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)]
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergiftigen:
vergiftigen (P120p Alken)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20367 |
verkering hebben |
caresseren:
caresseren (P120p Alken)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
18002 |
verkleumd |
blauw:
blōaw (P120p Alken)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
ich ben verkaat (P120p Alken),
ig ben verkaad (P120p Alken)
|
ik ben verkouden [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
dje zuult nə kä pakke (P120p Alken),
zjië gooit inne ka pakken (P120p Alken)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
22714 |
verschillende knikkerspelen: ringschieten |
ring kletsen:
reiŋk kletsə (P120p Alken)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
22715 |
verschillende knikkerspelen: slang schieten |
slang kletsen:
slāŋ kletsə (P120p Alken)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
versieren:
versiere (P120p Alken)
|
met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|