e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q086p plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bediend worden bediend worden: bediend wjadde (Eigenbilzen), bediend wjönne (Eigenbilzen), de laatste sacramenten ontvangen: lèste sacreminte ontvangen (Eigenbilzen) Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)] III-3-3
bedienen bedienen: bedienen (Eigenbilzen, ... ), iemend bediene (Eigenbilzen), iemes bediene (Eigenbilzen), helpen: helpen (Eigenbilzen) de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)] III-3-1, III-3-3
bedorven (persoon) bedorven: mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.  bedorven zien (Eigenbilzen) met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)] III-1-4
bedriegen bedriegen: ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a  bedriegen (Eigenbilzen), besodemieteren: besodemieteren (Eigenbilzen), kloten: kloten (Eigenbilzen) bedriegen [ZND 01 (1922)] || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)] III-1-4
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis stallen: stɛl (Eigenbilzen) Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.] I-6
bedroefd bedroefd: bedriefd (Eigenbilzen), droef: ook materiaal znd 23,33  drief (Eigenbilzen) droef [ZND 01 (1922)] || verdriet hebbend, treurig [droef, bedroefd] [N 85 (1981)] III-1-4
bedsprei bedsprei: bɛtsprɛ̄i̯ (Eigenbilzen), sprei: sprei̯ (Eigenbilzen) bedsprei [RND] || Een bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] III-2-1
beeldhouwer steenkapper: steenkapper (Eigenbilzen), stèènkapper (Eigenbilzen) iemand die uit steen beelden maakt [beeldsteker, beeldhouwer, beeldenpikker] [N 112 (2006)] III-3-2
beeldzijde van een geldstuk kop: kop (Eigenbilzen, ... ), kruis: krees (Eigenbilzen) de beeldzijde van een munt of geldstuk [kop, kruis, illevers, leeuw, wapentje] [N 112 (2006)] || De beeldzijde van een munt of geldstuk [kop, kruis, illevers, leeuw, wapentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
been been: bēn (Eigenbilzen) been [ZND 21 (1936)] III-1-1