e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begrafenismaal begrafenis-caf: begrāāfeniskaffe (Nieuwenhagen, ... ), caf-dis: dr kaffedusj (Nieuwenhagen, ... ) het begrafenismaal [N 96D (1989)] III-2-2
begraven begraven: bəgrāāvə (Nieuwenhagen), onder de aarde brengen: ōōngə də ēēët brīngə (Nieuwenhagen) een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)] III-2-2
begrijpen begrijpen: bəgrīēpə (Nieuwenhagen), kennen: kinnə (Nieuwenhagen), snappen: sjnáppə (Nieuwenhagen), verstaan: vərsjtaoë (Nieuwenhagen) met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
begrip, besef begrip: bəgrĭpp (Nieuwenhagen), benul: bənūl (Nieuwenhagen, ... ), besef: bəséf (Nieuwenhagen), verstand: vərsjtànk (Nieuwenhagen) een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] III-1-4
beiaard klokkenspel: kloͅkəsjpeͅl (Nieuwenhagen) Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)] III-3-2
beieren beieren: de klokke beijere (Nieuwenhagen), luiden: de klokke loewe (Nieuwenhagen) Hoe zegt men : de klokken beieren?. [N 96A (1989)] III-3-3
bek muil: WBD/WLD  moeël (Nieuwenhagen) Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)] III-4-2
bekakt praten bezeikt kallen: bezikt kalle (Nieuwenhagen), hoog kallen: hoeëg kalle (Nieuwenhagen), uit de hoogte kallen: oeët g’n huegde kalle (Nieuwenhagen) bekakt praten [N 102 (1998)] III-3-1
bekakte praat kak: kàk (Nieuwenhagen), stronts: sjtrŏnks (Nieuwenhagen) taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] III-3-1
bekakte praat /bekakt praten bezeikt kallen: bezikt kalle (Nieuwenhagen), hoog kallen: hoeëg kalle (Nieuwenhagen), kak: kàk (Nieuwenhagen), strunz: sjtrŏnks (Nieuwenhagen), uit de hoogte kallen: oeët g’n huegde kalle (Nieuwenhagen) bekakt praten [N 102 (1998)] || taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] III-1-4