e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beschuitpap beschuitenpap: Syst. Frings  bəsxy(3)̄təpap (Achel) Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)] III-2-3
besjes aan de aardappelplant aardappelenzaad: ɛrpǝlǝzǭt (Achel), bollen: bǫlǝ (Achel), bolletjes: bø̜lǝkǝs (Achel), knopen: knøp (Achel), koppen: kǫpǝ (Achel), patattenzaad: pǝtatǝzǭt (Achel) De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
besloten tijd besloten tijd: besloten tiejd (Achel) De periode waarin er zonder speciale toestemming niet kerkelijk getrouwd kon worden, namelijk in de Advent en in de Vasten (gesloten tijd, besloten tijd). [N 96D (1989)] III-3-3
besteken cadeau (fr.) doen: iemed kadau doen (Achel), feesten: iemed fjesten (Achel, ... ) Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)] III-3-1, III-3-2
bestendig weer vast (weer): vast weer.  vast wɛ:r (Achel) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] III-4-4
besvrucht, algemeen beer: ook in L 286, Hamont; WNT II.2, kol 1939 s.v. bes.  beer (Achel) bes I-7
betalen betalen: ge moet geld hebben om te kunnen betaolen (Achel), ge moet geld hemmen om kunnen te betaolen (Achel), ps. omgespeld volgens IPA.  bətoͅələn (Achel) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] III-3-1
beteuterd bedremd: hie stond er bedrumd (Achel), ook materiaal znd 32, 67  bedrumd (Achel), beteuterd: beteuterd (Achel), ook materiaal znd 32, 67  beteuterd (Achel), verlegen: hij stond verlègen (Achel), ook materiaal znd 32, 67  verlegen (Achel) beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)] III-1-4
beton beton: bǝton (Achel) Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.] II-9
beton storten betonneren: bǝtonējǝrǝn (Achel) De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c] II-9