e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baret floets: [sic]  fluwt (Achel), Dupont in Leuvense Bijdragen XIV, p. 118: uit flûts, bij flodderen, mhd. vlodern, vludern.  floets (Achel) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] || flodderachtige pet III-1-3
barmsijs noordsijs: nōrtseͅi̯s (Achel) sijs: barmsijs (12,5 bruin, met steeds rood voorhoofd en zwart sikje; alleen in sommige jaren op trek; gewoonten als sijs [006]; ook in mast- en berkenbos; twee soorten [N 09 (1961)] III-4-1
barrevoets barrevoets: baerəvuts (Achel) blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: om te wegen  baskyl (Achel) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bed bed: beͅt (Achel) bed [RND] III-2-1
beddenbak, ressortbak beddenbak: bɛdəbak (Achel), ledikant: lēdəkant (Achel) Houten gedeelte van een bed (Nederl. ledikant; Fr. bois du lit) [ZND 02 (1923)] III-2-1
bedelen schooien: schwoojen (Achel), bedelen  schoejen (Achel) kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] III-3-1
bedevaart bedevaart: bèèvert (Achel) Een bedevaart, pelgrimstocht, pelgrimage [beevaart, bèèvert, bidvaart, beeweg, beevaart, begankenis]. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartganger pelgrim (<lat.): pelgrim (Achel) Een bedevaartganger, pelgrim. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartplaats bedevaartsplak: bèèvertsplak (Achel) Een bedevaartsplaats, bedevaartsplaats, genadeoord. [N 96C (1989)] III-3-3