e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bekkenholte slip: slup (Oirlo) heup: komvormige ruimte tussen de heupbeenderen [N 10 (1961)] III-1-1
bekkens bekkens: bekkens (Oirlo), deksels: deksels (Oirlo) Het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen]. [N 90 (1982)] III-3-2
bekostigen? niet trekken: dat kan de "brune"nie trekke (Oirlo) Betekenis en uitspraak van: het werkwoord bekostigen = betalen, b.v. "dat kan ik niet bekostigen? [bekostigen, beköstigen?] [N 21 (1963)] III-3-1
bektang, buigtang kraaienbek: krē̜jǝn˱bɛk (Oirlo  [(tangetje met ronde bekken)]  ) In het algemeen een tang met platte, halfronde en/of spitse bekken waarmee men metaaldraad of -plaat kan vastklemmen en buigen. De benen van deze tang zijn doorgaans gebogen. Zie ook afb. 147. De zegsman uit Q 9 vermeldt dat de kraaienbek werd gebruikt om de ijzerdraadjes te buigen die werden gebruikt voor rozenkransen. Vergelijk de woordtypen rozenkranstang (Q 113, Q 121c) en nostertangetje (Q 99*). [N 33, 165; N 33, 171a-b; N 33, 181; N 64, 47c; L B2, 228; monogr.] II-11
bekvechten muilen: moele (Oirlo, ... ) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] || ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)] III-3-1
belangrijk, van belang belangrijk: belangriek (Oirlo), de moeite waard: dat is de moeite waerd (Oirlo) van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)] III-4-4
belasting belasting: belâsting (Oirlo) de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)] III-3-1
belastingbiljet blauwe brief: blauwe brief (Oirlo) het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)] III-3-1
belofte belofte: belofte (Oirlo) Een belofte. [N 96D (1989)] III-3-3
belofte niet houden zich niet aan zijn woord houden: den helt zich nie an zien woord (Oirlo) een belofte niet houden [beenschijten, zijn woord intrekken, belezen] [N 85 (1981)] III-3-1