e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

Gevonden: 4263
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bietenveld rapenland: rǭpelant (Hamont), rǭpelānt (Hamont), rapenveld: rǭpǝvęlt (Hamont) Met bieten of rapen bezaaid stuk land. [L 41, 2; monogr.] I-5
biggen werpen baggen: bagǝn (Hamont), bágǝn (Hamont) Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.] I-12
bij bij/bie: bęj (Hamont) De gewone honingbij. Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: 1) de kop of het voorlijf met de voelhorens, de ogen, de tong en de kaken, 2) de borstkas met de poten en de vleugels, 3) het achterlijf waarin twee magen zitten, de honingmaag en de spijsmaag. In het uiteinde van het achterlijf zit de angel die de bij als wapen gebruikt. De bij leeft uitsluitend in en met een gemeenschap of volk. Men onderscheidt drie verschillende verschijningsvormen: koninginnen, darren en werkbijen. De bij zuigt nectar uit bloemen en maakt er honing van. Binnen dit lemma is gekozen voor het woordtype bij/bie, omdat het niet steeds duidelijk is of de dialectvarianten door één van beide c.q. welke dialectvarianten door de een en welke door de ander vertegenwoordigd worden. Bij de overige lemmata in deze aflevering worden de hier bedoelde dialectvarianten, voorkomend als simplex zowel als in samenstellingen, verantwoord door middel van het woordtype (-)bij(-). [N 63, 12a; N 63, 12b; N 63, 12c; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 1a; JG 2c; L 1a-m; S 3; N 63, 62a; Ge 37,1; A 9,1; monogr.] II-6
bij dekking bevrucht doorgegaan: dōrgǝgǭǝn (Hamont) De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a] I-11
bij handslag verkopen uit de hand verkopen: ps. omgespeld volgens Frings.  ut də hānt vərkōͅxt (Hamont) handslag, Iets bij ~ verkopen [N 21 (1963)] III-3-1
bij het stappen de hoeven naar buiten bewegen frans staan: frāns stǭǝn (Hamont), maaien: mɛ̄i̯ǝn (Hamont) In dit lemma staan ook de antwoorden op vraag N 8, 77: "met de hoeven naar buiten gekeerd staan". [N 8, 72, 75, 77, 78a en 86] I-9
bij het stappen de hoeven niet voldoende opheffen sloffen: slofǝn (Hamont) [N 8, 80] I-9
bij het stappen de voeten naar binnen keren haaks: haks (Hamont) De hoeven staan haaks of op zijn Vlaams, in tegenstelling met de Franse stand (zie het vorige lemma). [N 8, 72 en 86] I-9
bij onze buren hebben ze een baby gekregen hier neven hebben ze een kleine gekregen: hĭĕ néffə hemmə zə nə klénnə gəkreegə (Hamont) Hoe zegt men: Bij onze buren hebben ze een baby gekregen [ZND 49 (1958)] III-2-2
bijbaksel ovenkoek: ovenkoek (Hamont) De vraagstelling in de enqu√™tevraag OB 2, 6 luidde: "Hoe werd de laatste deegrest verwerkt, indien er niet meer voldoende was voor een gans brood? Hoe heet wat men ermee bakte?" Het woordmateriaal valt uiteen in drie groepen. De eerste groep biedt dialectvarianten waarvan de betekenis is "appelbroodje" of "appel in deeg gerold", de tweede groep geeft een minder specifieke betekenis als "klein broodje" en de derde groep woorden heeft als betekenis voor de deegrest "zuurdeeg". Deze laatste groep is overgeheveld naar het lemma ''zuurdeeg''. Dit bakken van deegresten heeft tweeërlei functies: ten eerste het gerieven van de kinderen die ook iets willen meebakken en ten tweede het testen van de hittegraad van de oven (Weyns blz. 49 en 51). Het woordmateriaal uit dit lemma komt alleen uit Belgisch Limburg.' [OB 2, 6] II-1