20473 |
afkomst |
afkomst:
aafkooms (Q096p Bunde)
|
afkomst [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17722 |
afloeren, bespieden |
afkijken:
aafkieke (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde),
afloeren:
aafloere (Q096p Bunde)
|
kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19529 |
afwasteil, afwasbak |
afwasbak:
aafwesjbak (Q096p Bunde),
aafwèsjbak (Q096p Bunde),
aafwésjbak (Q096p Bunde)
|
afwasbak [N 07 (1961)]
III-2-1
|
32837 |
akkersleep, weidesleep |
vil:
vel (Q096p Bunde)
|
Het toestel of werktuig waarmee men de akker en/of de weide sleept. Behalve de sleeptypen die door de afb. 89 t/m 95 worden voorgesteld, werd ook de omgekeerde eg als sleep gebruikt. Zo nodig verzwaarde men die met graszoden, een zak aarde of iets dergelijks. Vaak werd de sleepeg voorzien van berkenrijs, doorn- of braamtakken of prikkeldraad. Men kon deze tussen de egbalken door vlechten, onder de eg vastbinden of achter aan de eg bevestigen. Zulk een sleep gebruikte men vooral om pas gezaaid spurrie-, klaver-en graszaad slepend in de grond te brengen. Soms werd er ook een tarwe- of een aardappelveld mee bewerkt. De omgekeerde eg kon - al dan niet voorzien van rijshout e.d. - ook als weidesleep dienen, voor het slechten van molshopen, het fijner uitsmeren van verspreide mest en ter bestrijding van mosvorming. Men sleepte de akker of de weide soms ook wel met een grote bos berken- of andere takken, die men van voren bijeenbond of - gespreid - tussen twee balken klemde. Voor het ''sleep''-gedeelte van varianten verderop in het lemma zie men het simplex sleep aan het begin. In het lemma ''eg'' vindt men de waarde van het woord(deel ''eg'' resp. ''eg'' verklaard. [JG 1a+ 1b+ 1c+ 1d; N 11, 85; N 11A, 179 + 181b + c; N 14, 81; N 18, 22; N 27, 1a add.; N J, 10; N P, 17 + 18; N Q, 17; A 13, 16b; A 40, 10a + b; div.; monogr.]
I-2
|
23195 |
allerheiligen |
alleheiligen:
alleheilige (Q096p Bunde),
allerheiligen:
allerheilge (Q096p Bunde),
allerheilige (Q096p Bunde),
allerhèlligge (Q096p Bunde)
|
Allerheiligen. [N 06 (1960)], [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerzjèle (Q096p Bunde),
allerzîêle (Q096p Bunde),
(aparte uitspraak z en j).
allerzjélle (Q096p Bunde)
|
Allerzielen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
25242 |
andere soorten sneeuw |
fiezel:
fijne sneeuw
fiezel (Q096p Bunde)
|
verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
anjer:
-
anjer (Q096p Bunde),
groffiaat:
-
groffiaat (Q096p Bunde)
|
tuinanjer
III-2-1
|
33494 |
appelboom |
appelboompje:
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appelbumke (Q096p Bunde)
|
[DC 03 (1934)]
I-7
|
24937 |
arduin, hardsteen |
blauwe steen:
blauwe sjtein (Q096p Bunde)
|
hardsteen, harde, meest blauwgrijze kalksteen, gebruikt voor stolpen, hoekstenen enz [arduin] [N 81 (1980)]
III-4-4
|