e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boomgaard fruitwei: frøͅi̯t[wei} (Bunde), gaard: gaard (Bunde) I-7
bord telloor: tĕleur (Bunde), təlø&#x0304r (Bunde) bord [Weijnen BN 06 (1939)] || bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] III-2-1
borrel drupje: dröpke (Bunde) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelen (van water) opborrelen: opborrele (Bunde) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] III-4-4
borstelig haar borstel: börsjtel (Bunde), varkenshaar: vèrkeshaor (Bunde) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
boter boter: bōtǝr (Bunde) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
bouwland akker: akǝr (Bunde), land: lant (Bunde), veld: vɛlt (Bunde) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bovendeel van de rug pokkel: pôkkel (Bunde), rug: rök (Bunde) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-1
bovenlip bovenlip: bóvəlùp (Bunde) bovenlip [DC 01 (1931)] III-1-1
bovenste handvat (bovenste, rechtse) handvat: bøvǝnstǝ hant˲vat (Bunde) Het bovenste handvat van de steel van de zeis, dat in de linkerhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het lange T-vormige handvat, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de opgaven opgenomen waar het bovenste handvat kort en recht is of waar dit bovenste handvat ontbreekt (model B). Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het onderste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (bovenste, lange, grote, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A1 en B1.' [N 18, 67b; N C, 3b1; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3