18239 |
armband |
armband:
ermband (Q096p Bunde)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
arme, de ~:
erreme (Q096p Bunde)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
arm:
einen ärm huij (Q096p Bunde),
ɛrǝm (Q096p Bunde),
armvol:
eine erm vol hui-j (Q096p Bunde),
ennen héllever höj (Q096p Bunde),
hɛlǝvǝr (Q096p Bunde),
ɛrǝmvǫl (Q096p Bunde),
wis:
enne wösj höj (Q096p Bunde),
wø̜š (Q096p Bunde)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
eschjgoonsdig (Q096p Bunde),
asselegoensdag:
eschelegoonsdig (Q096p Bunde)
|
Aswoensdag. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
21137 |
auto |
auto:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
auto (ōto of oͅuto) (Q096p Bunde)
|
auto
III-3-1
|
22370 |
autoped |
autoped:
/
autoped (Q096p Bunde),
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
autoped (Q096p Bunde)
|
Autoped. || step [SND (2006)]
III-3-2
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aoventbrwaot (Q096p Bunde),
aoventbrôêat (Q096p Bunde),
avondeten:
aovendeten (Q096p Bunde),
aoventeete (Q096p Bunde),
aoventeten (Q096p Bunde)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: souper [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20546 |
azijn |
azijn:
ezien (Q096p Bunde)
|
azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
keien:
kejje (Q096p Bunde),
kèjje (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde),
kéjje (Q096p Bunde)
|
baantje glijden [ZND m] || Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)]
III-3-2
|
17584 |
baard |
baard:
baard (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde)
|
baard [DC 01 (1931)]
III-1-1
|