e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duizelig dol: déé weurt dèùl (Bunde), döl (Bunde), döll (Bunde), zôêa döl es e kūūke (Bunde), duizelig: duuzelig (Bunde, ... ), duuzelig zin (Bunde), duzelig (Bunde), déé weurt duuzelig (Bunde), verduizelig: he haw-em verdūūzelich gehòwwe (Bunde) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] || duizelig zijn [DC 60 (1985)] III-1-2
duizeling, duizeligheid duizeligheid: duuzeligheid (Bunde) duizeligheid [DC 60 (1985)] III-1-2
dwarsbalk biels: bielzen (Bunde) de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)] III-3-1
echo galm: gallem (Bunde) een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)] III-4-4
echtgenoot man: man (Bunde), mens: meensj (Bunde) [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] III-2-2
echtgenote vrouw: vrouw (Bunde) de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] III-2-2
eelt, eeltknobbel eelt: eelt (Bunde), jélt (Bunde), kwert: kweerte (Bunde), zwel: sjweel (Bunde) eelt [ZND m] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
een hond vleien foemelen: foemele (Bunde) Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)] III-2-1
een kater hebben een kater hebben: een kater hubben (Bunde) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een lelijk gezicht trekken een schuw gezicht trekken: n sjoe gezich trèkke (Bunde), snuitsen trekken: schnoetse trèkke (Bunde) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4