e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich haasten zich spoeden: os sjpooje (Beesel) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich inbeelden zich inbeelden: inbilje, zich (Beesel) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zich kwaad maken zich giftig maken: zich giftich māākə (Beesel) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4
zich rechtop houden en de krop laten opzwellen (baltsverschijnsel) roepen: rōōpə (Beesel) Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: zich rechtop houden en de krop laten opzwellen? [N 93 (1983)] III-3-2
zich schamen zich generen: zich sjəneerə (Beesel), zich schamen: zich sjāāmə (Beesel) zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich vergissen abuis hebben: abūūs höbbə (Beesel), zich vergeten: zich vərgéétə (Beesel) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich verkleden omtrekken: omtrekken (Beesel) Hoe zegt men in uw dialekt zich verkleden, andere kleren aandoen, om b.v. in de tuin te gaan werken? Ik moet me even... [DC 58 (1983)] III-1-3
zich verwonderen van te kijken staan: dao sjtaon ich van tə kiekə (Beesel), verwonderen: vərwonjərə (Beesel) vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich warm aankleden inpakken: inpakkə (Beesel), warm aantrondelen: werm aan tronjelen (Beesel) zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)] III-1-3
zicht zicht: zex (Beesel) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4