e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L426z plaats=Holtum

Overzicht

Gevonden: 1883
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderen hommelen: hommelen (Holtum) donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderwolk de lucht zit vol hommel: de loch zit vol hommel kop (Holtum), hommel: weer kriegen hommel (Holtum) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx hommel: hommel (Holtum) donder [N 22 (1963)] III-4-4
donker, duisterx duister: duuster (Holtum, ... ) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
donkerbruine koe vale koe: vāl [koe] (Holtum) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
doodskleed doodshemd: doatshummə (Holtum), doodskleder: doatskléijər (Holtum) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || kleding waarmee overledene wordt bekleed [N 23 (1964)] III-2-2
doodsklok doodsklok: djodsklok (Holtum), doadsklok (Holtum) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doofpot amerpot: ōͅmərpoͅt (Holtum) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1
dooien dooien: het dooit alleen in de zon (Holtum), t slaakt]: dooien (Holtum), winter gaat vertrekken (Holtum) dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] || lokken, in de betekenis van alleen dooien waar de zon schijnt maar niet op andere plaatsen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
doopkapel doopkapel: doapkapel (Holtum, ... ), doopkapel (Holtum) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3