33615 |
tuinman, boomkweker |
gardenier:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
gardənɛ̄r (Q279p Baelen)
|
[RND 08]
I-7
|
33788 |
uier |
uier:
yr (Q279p Baelen)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.]
I-11
|
24260 |
uil |
uil:
ŭl (Q279p Baelen)
|
uil [Willems (1885)]
III-4-1
|
22465 |
vaandel |
vaandel:
e vaendele (Q279p Baelen)
|
Vaandel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
34297 |
varken |
varken:
vē̜.rǝkǝ (Q279p Baelen),
vɛ.rkǝ (Q279p Baelen),
varkentje:
vɛ.rkskǝ (Q279p Baelen)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
kręp (Q279p Baelen)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastavond:
fastôëvent (Q279p Baelen),
vastelavond:
vastəloͅ.vənt (Q279p Baelen)
|
vastenavond [RND] || Vastenavond. [Willems (1885)]
III-3-2
|
34266 |
vee |
vee:
fīǝ (Q279p Baelen),
vi (Q279p Baelen)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
24262 |
veer |
veer:
vêër (Q279p Baelen)
|
veer, veder [Willems (1885)]
III-4-1
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
leeuwer:
lĕuwer (Q279p Baelen)
|
leeuwerik [Willems (1885)]
III-4-1
|