22646 |
vissen |
vissen:
vêshe (Q279p Baelen)
|
Visschen. [Willems (1885)]
III-3-2
|
29314 |
vlas |
vlas:
vlās (Q279p Baelen)
|
Linum usitatissimum L. De vlasteelt heeft, waarschijnlijk wel ten onrechte vanwege het vroege verdwijnen ervan, weinig aandacht gekregen in de enquêtes in Limburg; wellicht werd het verbouwen van vlas als een exclusief Vlaamse aangelegenheid beschouwd. Maar het is in Limburg zeker niet onbekend. De vlasteelt komt zijdelings ter sprake in de vakterminologie van de touwslager, zie aflevering II.7. Men onderscheidt wel vezelvlas, speciaal geteeld voor het maken van garens, en het kortere en meer vertakte olievlas, geteeld voor de oliehoudende zaadbollen; zie de lemmaɛs Lijnzaad, Vlaszaad en volgende in de vorige paragraaf. Het vlas wordt uitgetrokken (geplukt), tot bussels gebonden en op hopen te drogen gezet. Daarna wordt het gerepeld: de zaadbollen worden van de stelen verwijderd en gebroken met een dorsvlegel; het kaf ervan wordt aan de beesten gevoederd. De stengels worden vervolgens in een sloot geroot, waardoor het lint loskomt van de houtdelen van de stengel. Daarna wordt het vlas gebraakt, gezwingeld of gehekeld, om de houtachtige delen los te maken en te verwijderen. Het zijn drie verschillende handelingen, met verschillende toestellen (braak, zwingel en hekel), maar hetzelfde doel. Een braak bestaat gewoonlijk uit tandrollen; een zwingel is een soort molen en een hekel een plank met rechtop staande pinnen. Het lint wordt gesponnen en geweven tot linnengoed. Het vezelhoudende afval, of hede, wordt soms gebruikt voor grof weefwerk zoals meelzakken, maar meestal om reten in houten boten te stoppen, om gasbuizen af te dichten, enz. [Wi 54; monogr.]
I-5
|
22154 |
vleugel |
vleugel:
vleŭëgel (Q279p Baelen)
|
vleugel [Willems (1885)]
III-4-1
|
24392 |
vlinder |
pepel:
pi.əpəl (Q279p Baelen)
|
vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
24396 |
vlo (enk.) |
vlo:
vloĕe (Q279p Baelen)
|
vlo, vlooi [Willems (1885)]
III-4-2
|
21958 |
voederen |
voeren:
voǝrǝ (Q279p Baelen),
vūrǝ (Q279p Baelen)
|
Het geven van voer aan het vee. [Wi 36; Wi 39; L A2, 370; RND 8, 97; S 20; Vld.; monogr.]
I-11
|
34280 |
voer |
voer:
fūr (Q279p Baelen)
|
Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.]
I-11
|
23188 |
voetballer |
voetballeur:
Karte 165.
fut}/[fot}balleur (Q279p Baelen)
|
Fussballspieler.
III-3-2
|
23187 |
voetbalspel |
voetbal:
Karte 163.
fut}ball m. (Q279p Baelen)
|
Fussball(veranstaltung).
III-3-2
|
23028 |
voetbalwedstrijd |
match:
Karte 166.
matš (Q279p Baelen)
|
(Fussball)spiel.
III-3-2
|