e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P186p plaats=Gelinden

Overzicht

Gevonden: 1683
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gəpénsjonîet (Gelinden) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
geprimeerde stier prijsduur: prɛ̄ǝ.sdȳr (Gelinden) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11
geraamte geraamte: gəromtə (Gelinden) een geraamte [ZND 01u (1924)] III-1-1
gerieflijk gerieflijk: e geriefelɛk hoowes (Gelinden) Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gerst gerst: gā.s (Gelinden) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
gesneden mannelijk varken berg: bɛ.rǝx (Gelinden), bɛrx (Gelinden) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp gesp: gāisp (Gelinden) gesp [ZND 01u (1924)] III-1-3
gevel faèade: fəsāt (Gelinden) een schoone gevel [ZND 35 (1941)] III-2-1
gezicht gezicht: gəzīx (Gelinden) viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)] III-1-1
gezicht (spotnamen) snuit: laŋ snoet (Gelinden) Snuit. Een lange snuit. [ZND 07 (1924)] III-1-1