e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P186p plaats=Gelinden

Overzicht

Gevonden: 1683
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
familie familie: famîêlə (Gelinden, ... ) familie [ZND 11 (1925)] || verwant; wij zijn niet verwant [ZND 11 (1925)] III-2-2
fatsoenlijk deftig: da⁄s nen deftige mins (Gelinden) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
feest feest: ee kort uitgesproken  fees (Gelinden) Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
feest van sinter-greef sint-grijns: sint grins (Gelinden) Het feest van Sinter-Greef. [ZND 35 (1941)] III-3-2
feest van sinter-greef (halfvasten) sint-grijns: sint grins (Gelinden) Het feest van Sinter-Greef. [ZND 35 (1941)] III-3-3
fiets velo: de twie vijlauws vaore tijge mekander doeər (Gelinden), əne veilau (Gelinden) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fijt fijt: feejət (Gelinden) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
filter in de melkzeef schijf wat: schijf wat (Gelinden), watten: (mv)  watǝ (Gelinden), zaandoek: zuu̯ǝnduk (Gelinden), zijg: zęi̯x (Gelinden) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flambouw flambouw (<fr.): ⁄n flambauw (Gelinden), lantaarn (<fr.): ⁄n lətian (Gelinden) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] III-3-3
flank flanken: flā.ŋkǝ (Gelinden) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9