id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33523 | draden of randen van peulvruchten | reven: riaf (sg) (Gelinden) | [Goossens 1b (1960)] I-7 |
17806 | dragen | dragen: dragə (Gelinden) | dragen [ZND 25 (1937)] III-1-2 |
33848 | draven | draven: drǭvǝ (Gelinden) | In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9 |
22655 | drijftol | dop: doͅp (Gelinden) | Drijftol (tol, die met de zweep wordt voortgedreven). [ZND 01u (1924)] III-3-2 |
33366 | drinkbak voor de koeien | drenkbak: drɛŋk˱bák (Gelinden), drenkkuip: drɛŋkkáu̯p (Gelinden) | Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6 |
34333 | drinken bij de zeug | tetten: tɛtǝ (Gelinden), zuiken: zau̯kǝ (Gelinden) | Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12 |
19574 | drinkglas | drinkglas: dreŋk>glōͅu̯əs (Gelinden), glas: gəlawəs (Gelinden) | drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)] III-2-1 |
19562 | drinkglas met voet | kapper: kapər (Gelinden) | drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1 |
20635 | dronken | een stuk in zijn kraag: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m ə støk (eͅn pēͅis) eͅn zeͅnə krōͅx (Gelinden), geladen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m gəlōͅwə (Gelinden), klazetig: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m vluchtig klø͂ͅsetix (Gelinden), zat: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m zōͅĕt (Gelinden) | dronken [ZND 01u (1924)] III-2-3 |
34156 | droogstaan | droog (bijvgl. nmw.): drøu̯x (Gelinden) | Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11 |