e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zachtharige bezem borstel: bø&#x0304rstəl (Lanklaar), keerborstel: kērbø&#x0304stəl (Lanklaar) bezem, zachtharig, waarmee men binnenshuis stof bijeenveegt (veger) [N 20 (zj)] III-2-1
zadeldak v-dak: vēdāk (Lanklaar) Dak in de vorm van twee gelijkhellende, rechthoekige dakschilden, die in de nok samenkomen. [N 4A, 22; N 54, 170b; div.] II-9
zak in de onderrok rokkentas: rokkətas (Lanklaar) zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)] III-1-3
zak in kledingstuk maal: māl (Lanklaar) een zak (in een broek enz.) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
zak op een schort maal: māl (Lanklaar) zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)] III-1-3
zakdoek maalplag: mālpla.k (Lanklaar), mālplak (Lanklaar), nə mālpla.k (Lanklaar) zakdoek (fr. mouchoir) [ZND B1 (1940sq)] || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] III-1-3
zakgeld pree: pree (Lanklaar, ... ), pree (<fr.): ps. omgespeld volgens Frings.  prē (Lanklaar, ... ) zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)] III-2-2, III-3-1
zalig zalig: zoalëg nŏewjoar (Lanklaar) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] III-3-3
zand strooien strooien: strøͅi̯ə (Lanklaar), zavelen: zāvələ (Lanklaar), zāəvələ (Lanklaar) Het strooien van wit zand op de vloer (strooien, strooiselen, opzanden) [N 79 (1979)] III-2-1
zand, zandgrond zavel: zāvǝl (Lanklaar), zāvǝlǝ (Lanklaar) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8