e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 17121
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afsnijder afsnijder: āfsnī̄jǝr (Nunhem), āfšnijǝr (Tegelen), draden: drø̜j (Maaseik), pijl en boog: pī̄lǝbǭx (Tegelen), snijder: snajǝr (Sint-Truiden) Houten boog met strak gespannen draad waarmee van rechthoekige brokken klei een laag wordt afgesneden, voldoende voor het vormen van een dakpan of een baksteen. Een afsnijder kon ook wel zijn vervaardigd van een ijzerdraad, waaraan aan elk van de uiteinden een houten klosje bevestigd was - Tegels Dialek, pag. 73. Het werken met de afsnijder werd in L 270 snijden (ēnij\) genoemd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛafstrijkboogɛ. Het betreft daar een vergelijkbaar werktuig dat wordt gebruikt bij het verwijderen van de overtollige klei in een vorm.' [monogr.] || Snijapparaat waarmee de kleistreng op het vereiste formaat wordt gesneden. Het woordtype draden verwijst ernaar dat men in L 372 een snijapparaat in de vorm van een aantal gespannen metalen draden gebruikte. De bediener van het snijapparaat werd daar een afsnijder genoemd. [monogr.] II-8
afsnuiten afsnuiten: āfsnøtǝ (Stein), āfšnøtǝ (Sint Odilienberg), āfšnūtǝ (Posterholt), bijsnuiten: bejsnøtǝ (Ottersum), bisnø̜jtǝ (Geulle), bęjšnytsǝ (Bleijerheide) De scherpe hoek of snuit afsnijden van een stuk hout, dat in een ander ingelaten moet worden. Bij het vervaardigen van een trap worden, wanneer de treden onder een scherpe hoek in de boom vallen, de voorkanten van de wellen voor zover zij in de nesten komen, bijgesnoten. [N 55, 120a] II-9
afspijkeren afnagelen: āfnē̜gǝlǝ (Sint Odilienberg), de contremarchen nagelen: dǝ kǫ̃ntrǝmáršǝ nęxǝlǝ (Bilzen), de stoottrede afnagelen: dǝr štuǝstret˱ āfnē̜ǝlǝ (Bleijerheide), de trap afnagelen: dǝ trap˱ afnāgǝlǝ (Ottersum), de trede spannen: dǝ trē̜ španǝ (Posterholt), vastnagelen: vastnē̜gǝlǝ (Stein) De stootborden met behulp van nagels tegen de wellat en de trede vastspijkeren. [N 55, 118] II-9
afstand tussen de ondersteuningen afstand: āfstanjtj (Thorn  [(Maurits)]   [Emma]), āfštanjtj (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]), afstand tussen de belen en stempels: afstand tussen de belen en stempels (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), afstand tussen de bouwen: āfštant tø̜šǝ dǝ bøj (Heerlen  [(Emma)]   [Winterslag, Waterschei]), bouwafstand: buāfštant (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), buwāfštanjtj (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), buwāfštant (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), bǫwafštant (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]  [Domaniale, Wilhelmina]  [Julia]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), bouwbreedte: bǫwbręjdǝ (Zie mijnen  [(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II / Oranje-Nassau III / Emma / Maurits)]  [Emma]), bouwspan: bǫwšpan (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), span: span (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]), stempeldichtheid: stɛmpǝldexthęjt (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Emma, Maurits]), tussenruimte stut: tøšǝrȳmtǝ štøt (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) De afstand in meters of centimeters tussen de ondersteuningen onderling. Door middel van schoren, welke tussen de ondersteuningen worden bevestigd, wordt deze afstand gehandhaafd. In de mijn van Zolder staan de ondersteuningen volgens de invuller uit K 361 op 80 cm van elkaar. [N 95, 369; monogr.] II-5
afstandblikje afstandblik: afstandblik (Neer, ... ), afstandblikje: afstandblikje (Dilsen, ... ), āfstɛnjt˱blekskǝ (Stein), āfštanjt˱blekskǝ (Herkenbosch, ... ), āfštant˱blekjǝ (Tegelen), afstandsblik: afstants˱blek (Wellerlooi), afstandsblikje: afstants˱blekskǝ (Meijel, ... ), āfstants˱blekskǝ (Geulle, ... ), āfštantš˱blekskǝ (Roermond), (mv)  afštants˱blekskǝs (Asenray / Maalbroek), āfstants˱blekskǝs (Weert), āfštants˱blekskǝs (Beek), blikje: blekskǝ (Born), blekškǝ (Heerlen), (mv)  blekskǝs (Asenray / Maalbroek) Blikje dat op de lange oren van de ramen wordt geschoven. Het dient ervoor om deze ramen op een bepaalde afstand van elkaar te houden. Het gewone afstandblikje heeft een breedte van 37 mm. De afstandblikjes worden op in de broed- en honingkamer gemonteerde draaglijsten gehangen. [N 63, 10m] II-6
afstandskaart met coördinaten afstandenkaart: afstandenkaart (Tongeren), afstandsboekje: aafsjtandsbökske (Doenrade), afstandsbeukske (Eys), ’t aafsjtandsbaiksjke (Klimmen), afstandskaart: aafstandjskaart (Echt/Gebroek), aafstandskaort (Geleen), cordinaat: coordinaot (Sint-Pieter), cordenaat (As), coördinaat (Swalmen), kordinaat (Beesel), (v.).  ko.oͅrdən‧āt (Eys), cordinaatkaart: coördinaat kaat (Wijlre), de koordinaat(kaart) (Eisden), cordinaatskaart: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  coördinaatskaart (Wanssum), cordinaten (mv.): coordinaten (Jesseren), cordinaten (Kortessem), coördenaate (Doenrade), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  coördinaten (Gruitrode), cordinatiekaart: coördinatie-kaart (Sevenum), hokcordinaat: hòkkàrdienáát (Guttecoven), hokcordinaten (mv.): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  hokcoördina.tə (Grathem, ... ), kaart: kaart (Weert), kart (Meijel), kaart met de afstand: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  (de kaot mèt) den aofstand (Bilzen), lidkaart: lidkaart (Tongeren), vliegprogramma: vleegprogram (Herten (bij Roermond)), vliegpunt: vleegpunt (As), vlieegpunt (Houthalen), vliegpunt (Jeuk, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  et vlīē.gpu.nt (Zolder) Hoe heet verder in Uw dialect: de afstandskaart met coördinaten? [N 93 (1983)] III-3-2
afsteekmes engels plamuurmes: eŋǝlš plǝmȳrmɛts (Gulpen), mastiekmes: mastekmɛs (Jeuk), platmes: platmɛs (Jeuk), schraper: šrāpǝr (Klimmen), steekmes: stēkmɛs (Tessenderlo), stē̜kmɛs (Meijel, ... ), stē̜kmɛts (Maasbree), stīǝkmɛs (Diepenbeek), štē̜kmɛts (Herten, ... ), štęǝkmɛts (Heerlen), verfkrabber: vɛrǝfkrabǝr (Buchten) Werktuig voor het verwijderen van kalk- of waterverflagen en van opgeloste of afgebrande verflagen. Het vertoont dezelfde vorm als het plamuurmes, maar heeft een stugger blad. In Q 121 werd als afsteekmes een 'afgesleten spachtelmes' ('āfjǝšlē̜sǝ špaxtǝlm'ts') gebruikt. [N 67, 54c] II-9
afsteekpasser afsteekpasser: āfštēǝkpasǝr (Eygelshoven), centerpasser: sɛ̄ntǝtpasǝr (Tessenderlo), schuifmaat: šȳfmǭt (Kinrooi), schuifpasser: šȳfpasǝr (Buchten, ... ), šȳfpɛsǝr (Klimmen, ... ), šū.fpasǝr (Tegelen), speeknootje: spęjknø̄tšǝ (Maastricht), winkelhaak: weŋkǝlhǭk (Echt), winkelhaakpasser: weŋkǝlhǭkpɛsǝr (Doenrade) Winkelhaakvormige passer met op het lange been een verschuifbaar blokje met een spitse pen. Het wordt gebruikt om rechte lijnen af te tekenen. Het werktuig wordt dan met het korte been rustend op het werkblad langs het werkstuk geschoven waarbij de scherpe punt een lijn trekt. [N G, 16c] II-12
afsteken afsteken: afsteken (Ospel) Stukken veen los steken met de spade op plaatsen waar weinig turf zit. [I, 65] II-4
afsteken van de kettingboom of doekboom een steek wijder zetten: nǝ stēk wi-jǝr zętǝ (Stramproy), nalaten: noǝloǝtǝ (Eupen) De ketting- of garenboom van tijd tot tijd met de deunstok afrollen, als men een stuk aan het weven is. [N 39, 113a] II-7