e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zure oprisping zuur: zoer (Genk) Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)] III-1-2
zuring (alg.) kalverblad: kalverbload (Genk), zurkel: onkruid, soms als moes verwerkt  silker (Genk) zuring III-4-3
zuring, groente sulker: silker (Genk), surkel: serkəl (Genk), zurkel: zurkel (Genk) Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)] I-7
zuster zuster: zeͅstər (Genk), ??? Of verpleegster????  zèster (Genk) zuster [ZND 04 (1924)] III-2-2
zuurdeeg desem: dēsǝm (Genk) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdeeg maken desem maken: dēsǝm mǭkǝ (Genk) Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.] II-1
zuurdesem desem: dēsəm (Genk) zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)] III-2-3
zuurkool zuurmoes: zoermoes (Genk) zuurkool III-2-3
zuurtijd zuurtijd: zūrtęjt (Genk) De tijd gedurende welke het deeg moet blijven liggen om zuurdeeg te worden. Volgens informanten kan deze tijd verschillend zijn. Gewoonlijk duurt die één à twee dagen. Maar ze kan ook één nacht beslaan of een week of soms zelfs 14 dagen. De beantwoording van de vraag de "zuurtijd" was gedeeltelijk van dien aard dat een aantal woordtypen werkwoorden zijn. [N 29, 23c] II-1
zwaai zwaai: zwɛ̄.i̯ (Genk) Zie de toelichting bij het lemma ''met de volle hand -zaaien'' (2.12). [JG 1a] I-4