e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zo arm als ... zo arm als de straat: hɛ əs zu ɛrm as də strot (Genk) Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)] III-3-1
zo eenvoudig als ... zo eenvoudig als een kind: zoo eenvoudig als n kind (Genk), zo eenvoudig als ik weet niet wat: zoo eenvoudig als ik weet niet wat (Genk) Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)] III-1-4
zoethout klissaphout: klissəp-o͂t (Genk), trissaphout: trissaphoot (Genk) zoethout [ZND 01u (1924)] III-2-3
zoetigheid zoetigheid: ziettighèd (Genk), zoetigheids: ziettighèds (Genk) zoetigheid III-2-3
zoetstof voor taai-taai honing: huneŋ (Genk), suiker: sǭkǝr (Genk) De diverse zoetstoffen die in het taai-taaideeg verwerkt worden. Inhoudelijk zijn het verschillende zaken. [N 29, 87b; N 29, 87; N 29, 87a; N 29, 88] II-1
zogen, voeden (overg.) aan de mem houden: ’t kind aan de mem age (Genk), zuigen: zouke (Genk, ... ) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 115 (2003)] || zoogen III-2-2
zolder zoller: zoͅlər (Genk) zolder III-2-1
zolder boven de dorsvloer overschelf(t): īǝ.vǝr[schelf(t)] (Genk) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zoldergat, opening in de koestalzolder schelf(t)kot: šɛlǝfkūǝt (Genk) In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c] I-6
zolderkamer zolderkamer: zoͅlərkōͅmər (Genk), zolderkamertje: zolərkēmərkə (Genk), zoͅlərkēͅmərkə (Genk) zolderkamer [N 05A (1964)] || zolderkamertje III-2-1