20735 |
aardbeienvlaai |
aardbelenvlaai:
Syst. WBD
erbelevlaaj (L426p Buchten)
|
Vla met vulling van aardbeien [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24922 |
aarde, grond |
aarde:
êrd (L426p Buchten),
zwarte grond:
zwarte grônjd (L426p Buchten)
|
aarde (grond) [SGV (1914)] || donkerbruin vruchtbaar zand met water [get] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
29574 |
aarden pot |
aarden pot:
ęrdǝ pǫt (L426p Buchten)
|
Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.]
II-8
|
19509 |
aardewerk |
aardewerk:
éérdewerk (L426p Buchten)
|
aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23315 |
aardmannetje (kabouter) |
avelemannetje:
auvelemĕnke (L426p Buchten)
|
aardmannetje [SGV (1914)]
III-3-3
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
roetenoas (L426p Buchten)
|
Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
28214 |
accu van petlamp |
accu:
accu (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
De accu van de petlamp die aan de gordel wordt bevestigd en door middel van een kabel met de petlamp is verbonden. [N 95, 252; monogr.]
II-5
|
28215 |
acculoog |
acculoog:
acculoog (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het zuur waarmee de accu van de elektrische lampen is gevuld. [N 95, 254]
II-5
|
19021 |
achterdocht |
achtergedacht:
achtergedäch (L426p Buchten)
|
achterdocht [SGV (1914)]
III-1-4
|
32962 |
achtergebleven hooi harken |
reken:
rē̜kǝ (L426p Buchten)
|
Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.]
I-3
|