33984 |
achterhaam |
achterhaam:
axtǝrhām (L426p Buchten)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
31585 |
achterschijf |
stootplaat:
štōǝtplāt (L426p Buchten)
|
Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.]
II-11
|
17651 |
achterste |
achtelste:
ächelste (L426p Buchten)
|
achterste [SGV (1914)]
III-1-1
|
32741 |
achterste keerstrook |
achterste voordel:
ɛxǝlstǝ [voordel] (L426p Buchten)
|
De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5]
I-1
|
19445 |
achteruit |
achteruit:
achteroet (L426p Buchten)
|
Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34584 |
achterwand |
achterstopsel:
(mv)
axtǝrštø̜psǝlǝ (L426p Buchten),
stop:
stǫp (L426p Buchten),
stopsel:
stø̜psǝl (L426p Buchten),
(mv)
štø̜psǝlǝ (L426p Buchten)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17650 |
achterwerk |
kont:
kônt (L426p Buchten),
vot:
vot (L426p Buchten)
|
deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17781 |
adem |
adem:
oam (L426p Buchten)
|
adem [SGV (1914)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
ademen:
aojemt (L426p Buchten),
oajeme (L426p Buchten)
|
ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
aor (L426p Buchten),
oar (L426p Buchten),
oare (L426p Buchten)
|
ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)]
III-1-1
|