e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

Gevonden: 3668

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
administratief personeel administratiepersoneel: administratiepersoneel (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) De beambten hadden op de mijn vergeleken met de arbeiders op tal van punten een bevoorrechte positie. Zij kregen tijdens ziekte geen controle van de door de kompels gehate ziekencontroleur (Dieteren 1984 pag. 67). Verder waren zij op de mijn "penningvrij", kregen meer en betere deputaatkolen en gratis mijnkleding. Op hun beurt waren de ondergrondse beambten weer bevoorrecht ten opzichte van de bovengrondse beambten. Hun salarissen lagen duidelijk hoger (Dieteren 1984 pag. 67). In het lemma komen algemene benamingen voor maar ook benamingen die meer schertsend of spottend zijn. [N 95, 979] II-5
afbijten afbijten: āf˱bītǝ (Buchten) Oude verf met behulp van een afbijtmiddel verwijderen. [N 67, 68a] II-9
afbijtmiddel afbijtmiddel: āf˱bītmedǝl (Buchten) De algemene benaming voor een middel om verf los te weken. Men onderscheidt gelvormige en alkalische afbijtmiddelen. De werkzame bestanddelen van gelvormige afbijtmiddelen zijn een mengsel van dichloormetaan en methanol. De alkalische afbijtmiddelen bevatten calciumhydroxyde of natriumhydroxyde. Zij worden meestal in poedervorm aangeboden en dienen voor gebruik met water te worden aangelengd. De invuller uit L 267 onderscheidde brandbare en onbrandbare afbijtmiddelen, terwijl men in Q 111 afbijtmiddelen in de vorm van pasta en in vloeibare vorm kende. [N 67, 16a; N 67, 16b] II-9
afbikken stenen aftrekken: štęjn āftrękǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Eisden]) Loshangende stenen verwijderen die na het bewerken van het gesteente aan de zijwand of het dak van de mijngang zijn blijven zitten. [N 95, 450; N 95, 298; monogr.; Vwo 24; Vwo 40; Vwo 55] II-5
afbranden afbrennen: āf˱brɛnǝ (Buchten) Oude verf met behulp van een brandlamp verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Brandlamp'. [N 67, 68b] II-9
afdak afdak: aafdaak (Buchten) afdak [SGV (1914)] III-2-1
afdalen afvaren: āf˲vārǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Zich per lift naar het ondergrondse gedeelte van de mijn begeven. [N 95, 82; monogr.; Vwo 33; Vwo 41] II-5
afdeling koolafdeling: kǭlāfdęjleŋ (Buchten  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Het ondergronds gebied van een steenkolenmijn is ingedeeld in afdelingen. Aan het hoofd van zo''n afdeling staat een afdelingsingenieur. Deze afdelingsingenieur voert het bevel over verscheidene andere ingenieurs en geeft zijn bevelen aan het werkvolk langs zijn afdelingsopzichter om (Vanwonterghem pag. 43). [N 95, 908; Vwo 36; Vwo 285; monogr.] II-5
afdelingsopzichter afdelingsopzichter: āfdęjleŋsopzextǝr (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Opzichter van de dagdienst. De afdelingsopzichter is de verantwoordelijke man voor een afdeling. Volgens Vanwonterghem (pag. 43) krijgt hij zijn bevelen van de ingenieur en geeft ze verder aan de chef-porions. Defoin (pag. 191) daarentegen noemt de afdelingsopzichter synoniem met chef-porion. De woordtypen "dagstijger" en "middagstijger" zijn volgens Van der Maar ontstaan uit het feit dat de afdelingsopzichters overdag dienst deden. De nachtdienst stond veelal onder toezicht van een meesterhouwer. [N 95, 909; monogr.; Vwo 37] II-5
afdunnen verdunnen: vǝrdønǝ (Buchten) Aangemaakte verf na enkele maanden op juiste dikte brengen door toevoeging van lijnolie en terpentijn. [N 67, 27b] II-9