e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192p plaats=Bergen

Overzicht

Gevonden: 1064
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langzaam, traag langzaam: langzam (Bergen) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] III-4-4
lebmaag pens: pē̜ns (Bergen) De vierde of eigenlijke maag van de koe, de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant. Via de lebmaag gaat het voedsel in de darmen over. [N 28, 84; A 9, 11d] I-11
leeftijd, ouderdom leeftijd: ge lopt nog flink vor iemand van owe  leeftied (Bergen) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leeg, niets bevattend leeg: laeg (Bergen) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] III-4-4
leewater leewater: lęi̯wātǝr (Bergen) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
legger stalknie: stalknie (Bergen) Een veel voorkomende zwelling of slijmbeursje van verschillende grootte aan de achterkant van de elleboog. Ze ontstaat door de druk van de kalkoenen der voorijzers op het gewricht, als het dier over een te kleine ligplaats beschikt en daardoor met de borst op de onder het lijf getrokken voeten ligt. De legger is een schoonheidsfout, die bij het lopen niet hindert maar wel pijnlijk kan zijn. [N 8, 32.1, 90d, 90f en 90g; monogr.] I-9
lemen knikker pannenbakker: pannebäkker (Bergen) Kleiner Murmel. III-3-2
lenig rap: rap (Bergen) Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] III-1-1
lente, voorjaar lente: leente (Bergen) lente [DC 39 (1965)] III-4-4
lepel lepel: lēͅpəl (Bergen) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1