19969 |
wieg |
wieg:
wieg (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
wiēg (L210p Venray),
wīēg (L210p Venray)
|
Het rondsel bovenaan de koning, dat in het aswiel grijpt. Zie ook afb. 64.17 en 58. [N O, 50e; A 42A, 103; Sche 39; A 42A, 13; A 42A, 11; N O, 14a] || wieg [SGV (1914)] || wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 86 (1981)]
II-3, III-2-2
|
34574 |
wiel |
rad:
rat (L210p Venray),
meervoud
rāi̯ (L210p Venray),
radje:
verkleinwoord
rɛtjǝ (L210p Venray)
|
Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.]
I-13
|
24962 |
wiel, kolk |
zomp:
zômp (L210p Venray)
|
kolk of plas die na een dijkbreuk is ontstaan of is overgebleven na een overstroming [wiel, waal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22412 |
wielerwedstrijd |
koers:
koers (L210p Venray),
wegwedstrijd:
wegwedstrijd (L210p Venray)
|
Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24276 |
wielewaal |
gele wielewagen:
gèle wielewage (L210p Venray),
wielewagen:
wielewaage (L210p Venray),
wielewagen (L210p Venray)
|
Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] || wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23554 |
wierook |
wierook:
wierek (L210p Venray)
|
Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23555 |
wierookvat |
wierooksvat:
wiereksvat (L210p Venray)
|
Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27425 |
wig |
beitel:
bē̜tǝl (L210p Venray)
|
Spits toelopend stuk hout of metaal dat dient om hout te doen splijten. Het wordt vaak gebruikt wanneer het kliefmes niet volstaat om een stuk hout te klieven. De spleet die door het kliefmes in het hout is ontstaan wordt dan verder verwijd door er houten of metalen wiggen in te drijven. Metalen wiggen zijn soms voorzien van een steel. [N E, 8c; A 29a, 1]
II-12
|
18555 |
wijde regenmantel zonder mouwen |
cape (eng.):
keep (L210p Venray)
|
regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23295 |
wijden |
wijden:
wĕĕje (L210p Venray)
|
wijden [SGV (1914)]
III-3-3
|