23487 |
algemene begraafplaats |
jodenhof:
juddenhoof (Q011p Boorsem)
|
Een (algemene) begraafplaats voor niet-katholieken. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
allerheilige (Q011p Boorsem),
aləreligə (Q011p Boorsem)
|
Allerheiligen. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerziele (Q011p Boorsem),
alərziələ (Q011p Boorsem)
|
Allerzielen. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altāōr (Q011p Boorsem)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
bel:
bel (Q011p Boorsem)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23753 |
alziend oog |
christusoog:
Kristəsaug (Q011p Boorsem)
|
Een ingelijste plaat waarop een groot oog in een driehoek is afgebeeld, met daarbij de tekst: God ziet mij. Hier vloekt men niet. (Godsoog, Alziend Oog, Christusoog?). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampōēle (Q011p Boorsem)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20656 |
andijvie |
andijve:
andīvə (Q011p Boorsem)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
a.ŋǝl (Q011p Boorsem)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
apəl (Q011p Boorsem, ...
Q011p Boorsem)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)]
I-7
|