e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

Gevonden: 2513
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezwijming zwakte: zwaakgde (Boorsem) Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] III-1-2
bibberen beven: beven (Boorsem), bibberen: bibberen (Boorsem), rijderen: ēͅ rejərt (Boorsem), [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  ri-jjere (Boorsem) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] || bibberen III-1-2
biddag biddag: biddaag (Boorsem) Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden beden: deech moes beijen (Boorsem), də moͅstech bēͅjən (Boorsem), zich beden: zig bij-je (Boorsem) Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] || Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3
bidstond uurbeden: oor bij-je (Boorsem) Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
biechten (gaan) <uitdr.> zijn kleezaad wegbrengen: zéne kleezaad wegbrengen (Boorsem), biechten (gaan): veer goan biechte (Boorsem), zich biechten (gaan): we gaan ons biechten (Boorsem) We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: bīgstool (Boorsem) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bieden bieden: beéjen (Boorsem), bējən (Boorsem) bieden [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: bēr (Boorsem), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  beer (Boorsem), bēr (Boorsem) bier [ZND 06 (1924)], [ZND 27 (1938)] III-2-3
biestmelk biest: bēs (Boorsem) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11