e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham boterham: Syst. Grootaers  boͅtram (Lommel), verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  boteram (Lommel), boterham (Lommel), botram (Lommel), bôteram (Lommel), bôtram (Lommel), jacht: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  jaagt (Lommel), snede: sneej (Lommel, ... ), verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  sneei (Lommel), sneej (Lommel), snêêj (Lommel), snee: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  snee (Lommel) boterham [ZND 32 (1939)] || Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] || hoe noemt men de met boter gesmeerde snee brood [ZND 48 (1954)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)] III-2-3
boterham (kinderwoord) boo: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  bôôt (Lommel), boo-tje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9 (oo kort)  bootjen (Lommel), bot: boͅt (Lommel), Syst. Grootaers  boͅt (Lommel) bot, kindertaal voor boterham || Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] || Zijn er kinderwoorden voor boterham? [ZND 32 (1939)] III-2-3
boterham met kaas boterham met kaas: Syst. Grootaers  boterham met kaas (Lommel) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met vet boterham met vet: Syst. Grootaers  boterham met vet (Lommel) Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterkuip boterteil: bōǝtǝrtē̜l (Lommel) Houten kuipje waarin de boeren de boter wassen. [JG 1c, 2c] I-11
boterlepel boterlepel: bōu̯ətərlēpəl (Lommel) lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
botervlootje boterpotje: bou̯ətərpøͅi̯ʔən (Lommel) botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1
botteriken botteriken: botǝrękǝ (Lommel), horden: hǭǝrtǝ (Lommel), ledders: lęi̯ǝrǝ (Lommel) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bouwemmer aker: ākǝr, āʔǝr (Lommel), emmer: ø̜̄ʔǝmǝr, ø̄jǝmǝr (Lommel), mortelaker: mǫrtǝlāʔǝr (Lommel), mortelemmer: mǫrtǝlø̄jǝmǝr (Lommel  [(moderner dan mortelaker)]  ) Houten of metalen, tegenwoordig ook van kunststof vervaardigde emmer die door de metselaars wordt gebruikt om er water, mortel, enz. in te doen. [N 30, 23b; monogr.] II-9
bouwen werk: wɛrk (Lommel) Het maken van de wasraat door de bijen. Steeds begint de zwerm met het bouwen van de werkbijenraat, het zogenaamde fijn werk. Vervolgens gaat ze over tot het maken van grof werk of darrenraat. Normaal bouwt de zwerm van boven naar beneden d.w.z. de punt van de zeshoek wijst naar beneden, maar ze kan ook andersom werken. Onder alle omstandigheden blijft de zwerm echter efficiënt werken. [N 63, 16a; Ge 37, 54] II-6