20355 |
zwager |
gezwagers:
gezjwäö:gers (L329p Roermond),
schoonbroer:
neen
sjoonbroor (L329p Roermond),
zwager:
sjwaoger (L329p Roermond),
šwao:gər (L329p Roermond),
zjwoagər (L329p Roermond),
neen
sjwaoger (L329p Roermond)
|
(ge)zwagers || zwager || zwager (schoonbroeder Bestaan er verschillende woorden voor den broeder van den man of de vrouw, en den man van de zuster? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
19003 |
zwak |
zwak:
sjwaak (L329p Roermond)
|
zwak
III-1-4
|
17557 |
zwak en mager persoon |
slappe tinus:
ənə šlapə tinəs (L329p Roermond),
smalbatser:
sjmaalbetser (L329p Roermond),
suikerpopje:
voor meisje.
soͅkərpøpkə (L329p Roermond)
|
lett. iem. met smalle batse (= billen), dus erg slank, mager || zwak, tenger iemand [N 37 (1971)]
III-1-1
|
17972 |
zwak, ongezond |
zwak:
zjwaak (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17745 |
zwak, slap |
minnetjes:
minnetjes (L329p Roermond),
slap:
sjlap (L329p Roermond),
zwak:
sjwaak (L329p Roermond),
zjwaak (L329p Roermond),
žwá:k (L329p Roermond)
|
zwak [DC 02 (1932)] || Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24285 |
zwaluwstaart |
zwaluwenstaart:
žwalgǝštɛrt (L329p Roermond)
|
Een wijze van verbinden die voornamelijk wordt toegepast bij zinken en koperen plaat. Bij een zwaluwstaart voor een buis wordt eerst één uiteinde van de plaat voorzien van zwaluwstaartvormige tanden waarvan telkens de ene wat omgebogen wordt en de andere niet. Vervolgens wordt de plaat rondgebogen en wordt de andere, aangescherpte rand van de plaat tussen de tanden vastgeklopt. Zie ook afb. 196a. Het geheel wordt tenslotte meestal met hardsoldeer vastgesoldeerd. Ook twee platen kunnen met behulp van een zwaluwstaart aan elkaar worden bevestigd. Vgl. afb. 196b. [N 66, 33a]
II-11
|
32038 |
zwaluwstaartverbinding |
gezwarbeld:
gǝzwarbǝlt (L329p Roermond),
zwalgenstaart:
šwalgǝštɛrt (L329p Roermond)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|
31529 |
zwaluwtand |
zwaluwentand:
žwalgǝtantj (L329p Roermond)
|
Elk van de zwaluwstaartvormig ingeknipte tanden van een zwaluwstaartverbinding. Zie ook afb. 196. [N 66, 33b]
II-11
|
24592 |
zwanebloem |
zwanenbrood:
WBD/WLD
zwanebrood (L329p Roermond)
|
Zwanebloem (butomus umbellatus een 100 tot 150 cm hoge plant. De stengels zijn rond; de bladeren groeien rechtop, ze zijn lijnvormig en driekantig; de bloemen groeien in een scherm en zijn witachtig tot bruinroze van kleur, tevens donkerder geaderd. Blo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18537 |
zwart pak |
fantasiepak:
fantesie-pak (L329p Roermond),
zwart pak:
zjwart pak (L329p Roermond)
|
pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|