19969 |
wieg |
wieg:
weeg (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde)
|
wieg [SGV (1914)] || wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
34574 |
wiel |
rad:
rāt (Q096p Bunde),
meervoud
rāi̯.ǝr (Q096p Bunde)
|
Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.]
I-13
|
24962 |
wiel, kolk |
poel:
pool (Q096p Bunde)
|
kolk of plas die na een dijkbreuk is ontstaan of is overgebleven na een overstroming [wiel, waal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18152 |
wijdbeens lopen |
met een poort lopen:
met em poort laope (Q096p Bunde),
o-benen:
o-beïn (Q096p Bunde)
|
lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17667 |
wijsvinger |
wijsvinger:
wiesvinger (Q096p Bunde),
wieəsvinger (Q096p Bunde)
|
wijsvinger [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17576 |
wilde hoofdharen |
wilde haren:
wil haore (Q096p Bunde)
|
hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17596 |
wimper |
oogsplimp:
oŭgsplùmp (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde),
plimp:
plump (Q096p Bunde)
|
ooghaar [DC 01 (1931)] || wimper [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
25208 |
windstilte |
windstil (weer):
wind-sjtil (Q096p Bunde)
|
windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33238 |
winterwortelen |
wortelen:
wortǝlǝ (Q096p Bunde)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|