e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is vol rund: vǫl rø̜nt (Bunde) [N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22] I-11
vrouwelijk schaap in het algemeen schaap: šǭp (Bunde) De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.] I-12
vrouwelijk varken zoog: zōx (Bunde) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef teefje: teefje (Bunde) teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] III-2-1
vrouwelijke kat vrouwtje: vruike (Bunde) Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)] III-2-1
vuil waterx sladder: sjladder (Bunde) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuist vuist: voes (Bunde, ... ) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
waaks waaks: waaks (Bunde) Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1
wachthouden bij een dode waken: waken (Bunde) wachthouden bij een dode [waken] [N 87 (1981)] III-2-2
waden baden: baje (Bunde) waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)] III-1-2