e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houweel hak: hak (Achel) Houweel of hak die vroeger gebruikt werd om de wielen van de kar of wagen vrij te maken als die vastgelopen was op slechte wegen. Deze hak werd ook gebruikt als steun voor de kar of wagen tot de wegen beter werden en de hak als steun vervangen werd door de zware karsteun. [N 17, 83; JG 1d; monogr.] I-13
huichelaar fijnerik: fienerik (Achel), schijnheilige: d’es ne schienheilige (Achel), schienheilige (Achel) huichelaar (schijnheilige, enz.) [ZND 24 (1937)] III-1-4
huid vel: vēͅl (Achel), veͅl (Achel) huid, vel [N 10b (1961)] III-1-1
huidschilfers schilfers: sxelvərs (Achel) schilfers op de huid [blusters] [N 10 (1961)] III-1-2
huiduitslag uitslag: oewtslaag (Achel), uitslag (Achel) Huiduitslag: plaatselijke verandering van de huid in de vorm van vlekken, pukkeltjes, etc. (uitslag, pukkels, broebels). [N 107 (2001)] III-1-2
huif van de huifkar huif: huf (Achel) Kap van de huifkar. Deze kap wordt over hoepels getrokken, die vooraf op een hooikar gezet worden. [N 17, 10b; S 15; Wi 17; L 27, 32; L 1a-m; monogr] I-13
huig lel: lel (Achel) Huig: het kegelvormig uitsteeksel van het weke gehemelte aan de ingang van de keel; het lelletje in de keel (huig, huik, lel(ke), ziel). [N 106 (2001)] III-1-1
huilen beuken: beuken (Achel), blten: blèten (Achel), kweken: kwèken (Achel) huilen (van kinderen) || wenen || wenen, huilen III-1-4
huilen (van droefheid) schreeuwen: schrewde (Achel) Hij huilde (weende, schreide) van droefheid [ZND 44 (1946)] III-1-4
huisakker geleg: gǝlex (Achel) Aan het erf grenzende akkergrond. [N 5AøIIŋ, 76d en 76e; N 6, 33a; A 10, 3 en 4; JG 1b, add.; L 19b, 1a; monogr.] I-8