e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dweilen dweilen: dweilen (Achel), poetsen: poetsen (Achel), schrobben: schrobben (Achel, ... ), schuren: schoeren (Achel) Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)] III-2-1
eau de cologne eau de cologne (fr.): eau de cologne (Achel) Eau de cologne. Reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 114 (2002)] III-1-3
echtgenoot mens: miene mins (Achel) man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)] III-2-2
echtgenote wijf: mie wief (Achel) vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)] III-2-2
eczeem eczeem: eeziejem (Achel), eczema: exema (Achel) Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)] III-1-2
eekhoorn eekhoorntje: ook ZND 02, 008  iekkeurtje (Achel) eekhoorn [ZND 01 (1922)] III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zwièlen in zien haan (Achel) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat zweelwratten: zwelvratǝ (Achel) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een aflaat verdienen aflaat verdienen: afloat verdienen (Achel) Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een april eerste april: urste april (Achel) de dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april) [N 112 (2006)] III-3-2