20314 |
jonge vrouw |
jonge vrouw:
jong vrouw (Q102p Amby)
|
jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20159 |
jongen |
bak:
mar.: vgl. samenstellingen als bullebak en stekelbak
bak (Q102p Amby),
grote lummel:
gróótə lŭŭmməl (Q102p Amby),
jong:
jong (Q102p Amby, ...
Q102p Amby,
Q102p Amby,
Q102p Amby,
Q102p Amby,
Q102p Amby)
|
grote (opgeschoten) jongen [ZND 11 (1925)] || jongen [DC 05 (1937)], [ZND 11 (1925)] || jongen (knaap) [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
liefste:
leeste (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
leestə (Q102p Amby),
vrijer:
vrijer (Q102p Amby)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
aanstaande:
aanstaonde (Q102p Amby),
aanstaondə (Q102p Amby),
liefste:
leeste (Q102p Amby),
verloofde:
verloofdə (Q102p Amby),
(betere kringen).
verloofde (Q102p Amby)
|
Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20334 |
jongste kind |
benjamin:
benjamin (Q102p Amby)
|
Andere benaming van: wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)]
III-2-2
|
21335 |
jood |
jood:
jud (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
jut (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
jood [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || Jood. [ZND 01 (1922)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
Judas (Q102p Amby),
jydas (Q102p Amby)
|
Judas [SGV (1914)] || Judas. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
joeffrouw (Q102p Amby),
jufvrouw (Q102p Amby),
Ook: jomfer.
joeffrauw (Q102p Amby),
jungfer (du.):
jomfer (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
juffer [SGV (1914)] || juffrouw [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
17602 |
kaak |
kaak:
kaak (Q102p Amby),
kaake (Q102p Amby, ...
Q102p Amby,
Q102p Amby)
|
kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17604 |
kaakgestel |
kakement:
kaakemint (Q102p Amby),
kakemīnt (Q102p Amby)
|
kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] || Was er vroeger een ander woord bekend? Zo ja, welk? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|