e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

Gevonden: 2266
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dienst dienst: dĭns (Arcen, ... ) dienst [SGV (1914)] III-1-4
dier, beest dier: dĕĕr (Arcen) dier [SGV (1914)] III-4-2
dij bats: bats (Arcen, ... ), bàts (Arcen), dij: dij (Arcen), dijje (Arcen) dij [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1
dinsdag dinsdag: ik kom Dĕĕnsdaag (Arcen) Dinsdag [ik kom ~] [SGV (1914)] III-4-4
dinsdag voor aswoensdag vastenavonddinsdag: Vastenavonddinsdaag (Arcen) naam voor de dinsdag voor Aswoensdag [VC 26 (1961)] III-3-2
dissel dissel: desǝl (Arcen) Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut √©√©n van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.] I-13
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelstieën (Arcen) dobbelsteen [SGV (1914)] III-3-2
dobber kurk: körk (Arcen) dobber [SGV (1914)] III-3-2
dochter dochter: dōchter (Arcen) dochter [DC 03 (1934)] III-2-2
doek doek: dōōk (Arcen, ... ), haen vreef zien schoon op met ennen dook (Arcen) doek [SGV (1914)] || Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3