e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoklijst hoklijst: hokliest (As), hòkli-jst (As) Hoe heet verder in Uw dialect: hoklijst, lijst waarop alle duiven moeten worden ingeschreven? [N 93 (1983)] III-3-2
hom melk: WBD/WLD  mēlk (As), milt: WBD/WLD  milt (As) Hoe noemt u het voortplantignsvocht van mannelijke vissen (hom, melk, geiltje) [N 83 (1981)] III-4-2
hommel hommel: WBD/WLD ó even gesloten als oo  hómmel (As) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] III-4-2
homp brood fond: gebroken  fóng (As), gesneden  fóng (As), homp: gebroken  hómp (As), spie: gesneden  spi-j (As), tomp: gebroken  tómb (As) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
homp, brok, klont kluit: kliët (As) kluit [ZND 01 (1922)] III-4-4
hond hond: hond (As, ... ), hōnd (As), hoͅnt (As), hondje: hi-jndsje (As) hond [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND m], [ZND m] || hondje III-2-1
hondenhok hondkooi: hòndkuuj (As), hondskooi: hòndskuuj (As) hondenhok III-2-1
hondenkar hondskar: honskar (As) Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr] I-13
honing honing: hū.ǝneŋ (As), hūǝnǝŋ (As) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingpers pers: pǫrs (As) Apparaat waarmee de gevulde honingraten geperst worden om zo de honing te oogsten. De honingpers was al in gebruik bij de korfteelt. Men kent verschillende vormen vervaardigd van onder meer eike- of beukehout. Een honingpers is voorzien van een kuip waarin de geperste honing opgevangen wordt. Verder is er een hendel en een schroef waarmee men het persblok vastdraait op de zak met ruwe honing. [N 63, 122a; JG 1a+1b; JG 2b-5; N 63, 122c; monogr.] II-6