22139 |
hoklijst |
hoklijst:
hokliest (L417p As),
hòkli-jst (L417p As)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: hoklijst, lijst waarop alle duiven moeten worden ingeschreven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24323 |
hom |
melk:
WBD/WLD
mēlk (L417p As),
milt:
WBD/WLD
milt (L417p As)
|
Hoe noemt u het voortplantignsvocht van mannelijke vissen (hom, melk, geiltje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24324 |
hommel |
hommel:
WBD/WLD ó even gesloten als oo
hómmel (L417p As)
|
Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
20524 |
homp brood |
fond:
gebroken
fóng (L417p As),
gesneden
fóng (L417p As),
homp:
gebroken
hómp (L417p As),
spie:
gesneden
spi-j (L417p As),
tomp:
gebroken
tómb (L417p As)
|
homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25062 |
homp, brok, klont |
kluit:
kliët (L417p As)
|
kluit [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
19784 |
hond |
hond:
hond (L417p As, ...
L417p As,
L417p As,
L417p As),
hōnd (L417p As),
hoͅnt (L417p As),
hondje:
hi-jndsje (L417p As)
|
hond [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND m], [ZND m] || hondje
III-2-1
|
19782 |
hondenhok |
hondkooi:
hòndkuuj (L417p As),
hondskooi:
hòndskuuj (L417p As)
|
hondenhok
III-2-1
|
34567 |
hondenkar |
hondskar:
honskar (L417p As)
|
Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr]
I-13
|
21043 |
honing |
honing:
hū.ǝneŋ (L417p As),
hūǝnǝŋ (L417p As)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
28675 |
honingpers |
pers:
pǫrs (L417p As)
|
Apparaat waarmee de gevulde honingraten geperst worden om zo de honing te oogsten. De honingpers was al in gebruik bij de korfteelt. Men kent verschillende vormen vervaardigd van onder meer eike- of beukehout. Een honingpers is voorzien van een kuip waarin de geperste honing opgevangen wordt. Verder is er een hendel en een schroef waarmee men het persblok vastdraait op de zak met ruwe honing. [N 63, 122a; JG 1a+1b; JG 2b-5; N 63, 122c; monogr.]
II-6
|