e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knikker huif: hi-jf (As, ... ), hief (As), , /  hieven (As), maai: maai (As), schiethuif: schiethief (As) Balletjes van gebakken aarde, steen, marmer of glas [bolbaai, kets, kaaischeut, jibber, klits, ket, til, knipper, knot, marbol, marbel, mölmer, kaster, kasser, huuf, köls, kölster, vrenkel]. [N 88 (1982)] || Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)] || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] || knikkers [SND (2006)] III-3-2
knikkerkuiltje bots: Geh. Asch. Uitsp. boets. (t Daghet in den Oosten XV, 1)  bûits (As), botsje: bówtske (As), kuiltje: kielke (As) het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke] [N 112 (2006)] || Het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke]. [N 88 (1982)] || Kuiltje in den grond dienende om met huiven of knikkers te spelen. III-3-2
knikkers laten rollen trullen: trille (As) Knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
knikkers laten rollen: knikkeren huiven: hiejve (As) knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen] [N 112 (2006)] III-3-2
knikkers laten stuiteren ketsen: ketse (As) knikkers laten stuiteren in het knikkerspel [bonken, kletsen] [N 112 (2006)] III-3-2
knipogen een oogje knippen: n èjgske knippe (As), een oogje pinken: n èjgske pinke (As), een oogje pitsen: n èjgske pitse (As), knipogen: knipougen (As) knipogen [ZND 01 (1922)] || Knipogen: een oog even sluiten en weer openen, als teken van verstandhouding (knipogen, pinken). [N 84 (1981)] III-1-1
knippatroon patroon: pǝtrūn (As) Een naar de vereiste vorm geknipt of te knippen stuk papier, waarnaar de stof voor kledingstukken geknipt wordt. [N 59, 48a; N 62, 4; MW; monogr.] II-7
knippen, snijden uitsnijden: owtsni-jǝ (As) Het uitsnijden van het patroon uit de stof of de stof met de schaar volgens patroon in stukken verdelen. Het object stof, patroon, kleed, stuk is bij de woordtypen knippen en snijden niet gedocumenteerd. [N 59, 50; N 62, 3; Gi, 1.IV, 21; MW] II-7
knipvlies lies: lees (As), ooglies: àwglees (As) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: knipvlies (derde ooglid dat zichtbaar wordt)? [N 93 (1983)] III-3-2
knobbel bolletje: bęlkǝ (As), knobbel: knobǝl (As) Versieringsmotief voor meubels in de vorm van een knobbel. [N 56, 108] II-12