e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lengte lengte: lęŋdǝ (As) Benaming voor een verticaal genomen maat, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als broeklengte, of voor een horizontaal genomen maat voor een verticaal deel van het kledingstuk, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als mouwlengte. [N 59, 47a, N 62, 2b] II-7
lente, voorjaar lente: lente (As), uitersgang: de ûtersjank (As), uitkomen: ûtkòmme (As), voorjaar: het viêrjoar (As), voortijd: de viêrti-jd (As), vroegjaar: het vreegjoar (As) lente [ZND 30 (1939)] || voorjaar, lente III-4-4
lepe, doortrapte kerel fijne vos: fi-jne vòs (As), gehaaide, een -: eine geheidsde (As), geslepen kerel: ein gesliëpe kèrel (As), jood: Pas mè good op, want det is einen echte juud De uitdrukking stamt uit de tijd dat joden nog als vaak onbetrouwbare sjacheraars beschouwd en als dusdanig ook behandeld werden  juud (As) doortrapte kerel || een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)] || een geslepen kerel || sluw, geslepen persoon III-1-4
leraar leraar: lĭĕraar (As), regent (<fr.): Van Dale: regent (&lt;Fr.), 8. (in België) niet-academisch gevormd leraar aan de lagere cyclus van een middelbare school.  rəgènt (As) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leugen leugen: [ontrondingsgebied: leugen -&gt; liegen]  līēge (As) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leunstoel zetel: zēͅtəl (As, ... ), zéétel (As) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || een leuningstoel (fauteuil, zetel) [N 56 (1973)] || Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leverpastei leverpat: lēͅ.vərpətē (As) fijn gehakte, gekookte, gekruide en in een vorm gegoten lever [Goossens 1a (1955)] III-2-3
leverworst leverworst: lēͅ.vərwoͅrst (As), lēͅvərwoͅrst (As), lééverwòrst (As), witte worst: witte wòrst (As) beuling (leverworst) [ZND 01 (1922)] || leverworst [Goossens 1a (1955)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst,leverpens) [N 80 (1980)] || leverworst; Hoe noemtU: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst,leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer poppenschreur: pòppesjrieêr (As) libel, waterjuffer III-4-2
lichaam lichaam: lichaam (As), lijf: lief (As) lichaam [ZND 01 (1922)] III-1-1