e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

Gevonden: 5248
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beteuterd beteuterd: betīēterd (As), ook materiaal znd 32, 67  betēēterd (As), misnoegd: misnoogd (As), mistroostig: mistrīēstig (As), overdonderd: īēverdónnerd (As), treurig: trērig (As), versuft: versuft (As), zijn kop kwijt: z⁄ne kòp kwi-jt (As) beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
betonblokkenkoker boom: bǫwm (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), culée: kulē (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zwartberg, Waterschei]) Gesloten ondersteuning die is opgebouwd uit betonblokken. Deze ondersteuning wordt gebruikt in steengangen die langere tijd bestaan en op plaatsen waar grote druk wordt verwacht of, volgens de invuller uit Q 33, waar weinig of geen onderhoud mogelijk is of was. Uit de opmerkingen van een respondent uit Q 113 blijkt dat men in de vier Oranje-Nassaumijnen de betonblokkenkoker bij een storing toepaste. [N 95, 341; monogr.; N 95, 342] II-5
betrappen betrappen: betràppe (As), traperen (<fr.): tràppéére (As), verrassen: verràsse (As) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) er zit verandering in de lucht: d⁄r zit verànnering in de lòcht (As), het schoon weer is uit: ⁄t sjōēn wéér is ówt (As) eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betten van een wonde baden: bèje (As) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelen beugelen: biegele (As), bieëgele (As) het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven] [N 112 (2006)] || Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugelring ring: renk (As), rènk (As) de ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring] [N 112 (2006)] || De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugelzaag boszeeg: bǫs˲zē̜x (As) Handzaag, bestaande uit een boogvormige, metalen beugel waarin een, meestal grofgetand zaagblad kan worden gespannen. De zaag wordt onder meer gebruikt om brandhout te zagen, palen in te korten, etc. [N 53, 6a; N 75, 116b; N G, 22a; monogr.] II-12
beuk beuk: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  beek (As), rode beuk: rōēj beek (As), witte beuk: wittə beek (As) beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] || Welke soorten onderscheidt U? de rode beuk [N 50 (1972)] || Welke soorten onderscheidt U? de witte beuk [N 50 (1972)] III-4-3
beukennootje beukennootje: beekeneetje (As) beukenootje [ZND 01u (1924)] III-4-3