e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paus paus: paws (As) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] III-3-3
pauzeren adem pakken: aojem pàkke (As) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] III-1-4
peen, wortel poten: poete (As) I-7
peer, soorten boomvlees: lett. boomvlees  buimvleis (As), peer: père, mv. met sleeptoon (As) peer || peer, coll. I-7
peetoom pee: verkorte vorm van piêtere  piê (As), peter: piëter (As), peteren: petere (As), pietere (As, ... ), péteren (As), zie piê  piêtere (As) (doop)peter || de peter [de paat] [N 96D (1989)] || dooppeter || peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante peet: pèt (As, ... ), pèèt (As), peetje: pèètsje (As), verklw. syn van pèètsje  pèteke (As) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || doopmeter || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peilmerk pegel: peŋǝl (As) Een van overheidswege aangebracht merkteken in de vorm van een nagel, bout (l 371) of ingemetselde steen (l 368) waarmee het hoogst toelaatbare waterpeil wordt aangegeven. Volgens Coenen (pag. 52) gold het systeem van de peilnagel niet in Nederland. Men kende daar wel een schaallat waarop men steeds het peil kon aflezen. [Vds 54; Jan 54; Coe 40; Grof 70] II-3
pek pek: pę̄k (As) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekbol pekbol: pę̄kbōl (As) Een bolvormige hoeveelheid pek. [N 60, 194d] II-10
pekdraad pekdraad: pę̄kdrǭt (As) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10