19224 |
raden |
raden:
kanste dat roaje (L417p As),
konder dat roaje (L417p As),
roaje (L417p As)
|
Kunt ge dat raden? [ZND 06 (1924)] || raden, gissen naar
III-1-4
|
21209 |
radio |
radio:
ps. boven de beide "as"moet nog een ? staan; deze combinatieletters zijn niet te maken (omgespeld volgens Frings zijn het inderdaad as).
raadĭĕjó (L417p As)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18168 |
rafelen |
uitrafelen:
ówtraofele (L417p As),
ówtrāfele (L417p As),
uitrefelen:
owtrē̜fǝlǝ (L417p As),
verkettelen:
verkèddele (L417p As),
wie kaal uitereenvallen:
wi-j kaal ówterèjnvàlle (L417p As)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
21164 |
rails |
guide (fr.):
ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen rechte haken!).
gĭĕt (L417p As),
rail (<eng.):
rèl (L417p As),
spoor:
ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen rechte haken!).
spōēr (L417p As)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19433 |
ramen lappen |
wassen:
wasse (L417p As),
zemen:
gebruikt men ook wel.
zīēme (L417p As)
|
Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22624 |
rami (kaartspel) |
ramin:
[< rami]
remieje (L417p As)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19977 |
rammelaar |
klater:
Dient om te bellen.
klater (L417p As),
konijnsrekel:
kni-jnsrèkel (L417p As),
rammelaar:
rammeleer (L417p As),
ook haas
remmelèèr (L417p As),
Speelgoed.
rammelaer (L417p As)
|
het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater] [N 112 (2006)] || Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
kladderen:
klèddere (L417p As),
rammelen:
ràmmele (L417p As),
ratelen:
rātele (L417p As)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21980 |
rampvlucht |
rampvlucht:
ràmpvlucht (L417p As)
|
een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27713 |
rangeerterrein |
cour:
kūr (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Wilhelmina])
|
Plaats waar de kolentreinen worden samengevoegd of gesplitst. [N 95, 23]
II-5
|