e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vissen vissen: vaessen (As) Visschen. [Willems (1885)] III-3-2
vissnoer lijn: lejn (As), li-jn (As), snoer: Bij modernere versie.  snoor (As) een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn] [N 112 (2006)] || Een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn]. [N 88 (1982)] III-3-2
visvangst vangst: vangst (As, ... ) alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel] [N 112 (2006)] || Alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel]. [N 88 (1982)] III-3-2
vlaai vlaai: Vlade (koek) en vlaeye: Gooj vlaai is dun van lèèr en dik van smiêr: een goed gevulde taart dient goed gevuld te zijn op een dunne onderlaag  vlaai (As) platte en ronde taart III-2-3
vlaai met puddingvulling pappevlaai: Gooj pappevlaai moet zeen: dun van lèèr en dik van smiêr  pappevlaai (As), puddingenvlaai: Ich lösde waal èè stèkske poddinge vlaai  poddinge vlaai (As) puddingtaart || puddingvlaai III-2-3
vlaaienvulling spijs: Iêrs hauw ze einen dèk gemaakt en doanoa diêj ze doa de appelspi-js op  spi-js (As) taartvulsel III-2-3
vlaams vlaams: hè kan vlaams (spreken) (As), vlaams (As) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai markolf: merkef (As), merkòf (As), meerkol: mêerkol (As) vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] III-4-1
vlaktex even stuk: ⁄n èffe sték (As), grote strook grond: ⁄n grōēte strook grónd (As), kale streek: alleen adj.  kaal strīēk (As), vlakke, de -: alleen adj.  vlāke (As) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlam vlam: vlàm (As) Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)] III-2-1