e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaaimachine zaaimachine: zɛi̯mešin (As) Machine voor algemeen gebruik bij het zaaien in rijen. Soms komt een afzonderlijke plantnaam in de naam van het werktuig voor: bietenmachine, krotenmachine, enz. Vaak is dan door de informant uitdrukkelijk opgemerkt dat men deze machine ook voor het zaaien van andere gewassen gebruikte. Ook bij plantmachine wordt door de informant opgemerkt dat het werktuig voor het zaaien wordt gebruikt. Daarom staat hier alles bijeen. Zie afbeelding 4. [N J, 8c; JG 1a, 1d; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
zaaitijd zaaitijd: zɛi̯tit (As) De tijd waarin gezaaid werd. Daar waar de j-klank in het woord zaaien in het westen van Belgisch Limburg, waar het vocalisme van ''zaaien'' en ''zaden'' samenvalt, ontbreekt, is niet altijd uit te maken of het eerste lid ''zaai-'', dan wel ''zaad-'' is; zie het lemma ''zaaien'' (2.1). De volgorde van de ''zaai-''varianten is die zoals in het lemma ''zaaien'' (2.1) [N M, 21; Wi 18; monogr.] I-4
zaak bedrijf: bədri-jf (As), doening: doning (As), zaak: zaak (As) inrichting voor de uitoefening van een bepaalde tak van industrie, handel, enz. [bedrijf, zaak, gedoente, doen, gedoe, gedoendel] [N 89 (1982)] III-3-1
zachte wind, briesje flauwe wind: (vooral bij warm weer).  ne flàwe wénd (As), windje: ⁄n wéndje (As) nauwelijks hoorbare wind [floes] [N 81 (1980)] III-4-4
zak met klep klepmaal: klepmaal (As) een zak met een klep [N 59 (1973)] III-1-3
zakhorloge raap: reep (As, ... ), zakhorloge: zàkgerlōēzĭĕ (As) uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)] || uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)] III-1-3
zakje net boven de buitenzak kleingeldmaaltje: klejgeltméálkə (As) een zakje net boven de buitenzak (smokkelzakje, spoorzakje etc.) [N 59 (1973)] III-1-3
zakkenvoering malenvoering: mālǝvōreŋ (As) Voering van de zakken. In de regel een dicht geweven, soepele stof van katoen of een mengsel van katoen en synthetische garens. Ook gebruikt men katoenen voering in keperbinding. [N 59, 120; Gi 1.IV, 27] II-7
zakkenwagentje zakkenwageltje: zakǝwę̄gǝlkǝ (As) Handwagentje waarmee zakken in de molen verplaatst kunnen worden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømolenŋ- het lemma ɛmolenɛ.' [Jan 258; Coe 239; Grof 257] II-3
zalig zalig: zalig noejoar (As) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] III-3-3