e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

Gevonden: 4283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerheiligen allerheiligen: allerheilige (Baarlo, ... ), Allerheiligee (Baarlo), Allerheiligen (Baarlo) 1 november Allerheiligen [allerhillieje]. [N 96C (1989)] || Allerheiligen. [N 06 (1960)] III-3-3
allerzielen allerzielen: allerziele (Baarlo, ... ), Allerzielen (Baarlo), Allerzielle (Baarlo), allerzieële (Baarlo) 2 november, Allerzielen [allerzieële]. [N 96C (1989)] || Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
alles kwijt keps: keps (Baarlo) kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)] III-3-2
alpinomuts polkamuts: polkamöts (Baarlo) alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] III-1-3
als getuige ten doop komen getuigen: getuëge (Baarlo) Als getuige ten doop komen [an doof kómme]. [N 96D (1989)] III-3-3
als zoeaaf verkleed jongetje herdertje: herderke (Baarlo), zoeaaf (<fr.): zwaaf (Baarlo) Een als zouaaf verkleed jongetje met speelgoedgeweer [zwaaf]. [N 96C (1989)] III-3-3
altaar altaar (<lat.): altaar (Baarlo), altaor (Baarlo, ... ) Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
altaarbel bel: bel (Baarlo, ... ), misbel: mesbel (Baarlo), schel: sjel (Baarlo) De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
altaarretabel drieluik: dreejloeek (Baarlo), dreeloek (Baarlo) Een altaarretabel, -triptiek, -drieluik. [N 96A (1989)] III-3-3
alziend oog god ziet mij: ne god ziet mij (Baarlo), godsoog: godsaog (Baarlo) Een ingelijste plaat waarop een groot oog in een driehoek is afgebeeld, met daarbij de tekst: God ziet mij. Hier vloekt men niet. (Godsoog, Alziend Oog, Christusoog?). [N 96B (1989)] III-3-3