e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
openbare verkoop openbare verkoop: openbare verkaup (Baarlo, ... ), uitroep: oetreup (Baarlo, ... ), verkoop: verkoup (Baarlo) openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1
openbroek met linten boks: bóks (Baarlo) vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] III-1-3
opening in een galmgat galmgat: galmgaat (Baarlo), klankgat: klankgater (Baarlo) Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)] III-3-3
opgroeiend jong kipje pul: pøl (Baarlo), pø̜l (Baarlo) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
ophouden met het werk uitscheiden: oetscheige? (Baarlo) ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] III-1-4
opklaren opklaren: ’t klaort op (Baarlo), ’t waer klaort op (Baarlo) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opmaken van staart en manen opvlechten: ǫpvlɛxtǝ (Baarlo) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9
opper huist: hus (Baarlo), opper: ǫpǝr (Baarlo) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid vel: vel (Baarlo), vèl (Baarlo) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1
oprispen keuken: keukke (Baarlo), opkomen: opkome (Baarlo), oprupsen: oprupse (Baarlo), opstoten: opsjtoete (Baarlo) oprispen [SGV (1914)] || oprispen, een boertje laten [beuke, bulke, opgeure, opbotte] [N 10a (1961)] III-1-2